Home Projects
OP DEZE PAGINA
Deel deze pagina
Een brandweerkazerne laten onderzoeken op brandveiligheid. Dat lijkt op het eerste oog ludiek, maar schijn bedriegt. De gemeente Den Helder vroeg RPS om met de vakbroeders in eigen huis mee te kijken. Ontdek in deze case hoe je met een bredere veiligheidsblik ook oplossingen vindt voor de certificeringsdilemma’s van het brandveiligheidsvraagstuk.
De brandweerkazerne aan de Bastiondreef in Den Helder, gebouwd in 2006, is een opvallend staaltje architectuur. Maar het beheer en onderhoud van het gebouw brengt wel specifieke uitdagingen met zich mee als het gaat om het toetsen van de brandveiligheid. Met onder meer het ingestorte leidingwerk en de bijzondere materiaalkeuze van de gevels en daken.
Henny Post, voormalig technisch adviseur bij de gemeente Den Helder en belast met het beheer en onderhoud van de brandweerkazerne, heeft een intensieve rol gespeeld in dit project. André Bult, brandveiligheidsinspecteur namens RPS, heeft hier onderzoek uitgevoerd. Samen hebben ze een benadering ontwikkeld die niet alleen de veiligheid waarborgt, maar ook inspeelt op de unieke uitdagingen van dit markante gebouw en de klimaatbestendige maatregelen voor de toekomst.
Het vormt een knelpunt dat veel organisaties tegenkomen door de eisen van het Bouwbesluit: de certificering van zowel de rookwarmteafvoer (RWA) als de brandmeldinstallatie. In de kazerne in Den Helder functioneren beide systemen nog naar behoren en worden jaarlijks onderhouden. Maar er zijn geen software-updates meer beschikbaar, waardoor ze aan het einde van hun technische levensduur zitten.
Dit geeft aanleiding om ze uiteindelijk beide te vervangen, maar dit vergt een behoorlijke investering. Een investering die idealiter samengaat met duurzaamheidsmaatregelen in het meerjarenonderhoudsplan voor de kazerne. “Als je besluit om later het interieur te isoleren, heeft dat natuurlijk weer impact op je brandmeldinstallatie, waarvan de kabels overal door het gestorte beton lopen. Dat wil je in de juiste volgorde aanpakken”, legt Henny uit.
Om die reden wil de gemeente de certificering van de RWA en brandmeldinstallatie in de centrale ruimte van het gebouw, het atrium, voorlopig uitstellen. Tegelijkertijd wil je wel aan de eisen van bevoegd gezag willen voldoen. “Voor het waarborgen van de brandveiligheid zijn eerst de uitgangspunten en de vergunningsstukken van het gebouw onder de loep genomen. Daarna verval je al snel in bouwkundige of installatietechnische maatregelen als de situatie erom vraagt. Toen hebben we onszelf in overleg met André de vraag gesteld of we niet beter risicogericht naar het gebouw kunnen kijken in plaats van regelgericht”, duidt Henny de case.
> Foto: Henny Post en André Bult in het atrium.
Oftewel, is het gebouw nog steeds brandveilig als de daarvoor verantwoordelijke installaties niet gecertificeerd zijn? Want als dit installatietechnisch en bouwkundig even niet haalbaar is, kijk je naar andere wegen om hetzelfde doel te bereiken.
Reden voor André om niet alleen het risico van het eventueel niet functioneren van installaties in het brandveiligheidsconcept in kaart te brengen. Maar ook de vuurlast en de vluchtroutes in het gebouw onder de loep te nemen. Daar moest uiteraard ook bevoegd gezag bij betrokken worden.
Een kwetsbaar punt in de vergunningsdocumenten is het atrium. In de documenten wordt deze centrale binnenplaats beoordeeld als een speciale ruimte waar vluchtroutes doorheen lopen. Om ervoor te zorgen dat het atrium rookvrij blijft in geval van brand, is er een rookwarmteafvoer geïnstalleerd.
Het uitgangspunt is dat de brandmeldinstallatie ervoor zorgt dat je een brand snel opmerkt. Daarna creëer je met de RWA een rookvrije vluchtroute. “Als je risicogericht kijkt, vraag je je af hoe kritiek die vluchtroute door het atrium werkelijk is”, stelt André. Hij verklaart: “Er zijn meerdere brandwerende vluchtroutes beschikbaar die bovendien brandwerend van elkaar gescheiden zijn. Verder is de ruimte minimaal ingericht en bestaat hij hoofdzakelijk uit staal en steen. Zo hanteren we een brandcompartiment met een beperkte vuurlast. Hiermee voldoet het atrium feitelijk al aan de eisen voor een extra beschermde vluchtroute.”
De brandveiligheid van de slaapverblijven in de kazerne heeft vervolgens absolute prioriteit. In een logiesfunctie gelden de zwaarste eisen voor brandveiligheid. “Voor de slaapverblijven zijn andere vluchtroutes beschikbaar. Zodoende hebben we het atrium meer risicogericht kunnen beoordelen”, legt André uit.
Daarnaast is er een nulmeting van de brandmeldinstallatie en de bekabeling uitgevoerd. “Hiermee breng je in kaart welke onderdelen voor vervanging in aanmerking komen.” Tot slot is het pand door André beoordeeld op de bouwkundige veiligheid. De aandachtspunten zijn verwerkt in een opname-adviesrapport voor herstelmaatregelen.
Het resultaat is overtuigend en is ook goedgekeurd door bevoegd gezag. Ondanks het ontbreken van de certificering blijft de RWA in gebruik en wordt het onderhoud voortgezet. Henny: “Het is prettig dat we nu goedkeuring hebben van het bevoegd gezag voor de risicogerichte aanpak van het atrium. Hierdoor kunnen we het gelijkwaardigheidsspoor weerleggen zonder concessies te doen aan het hoge veiligheidsniveau voor de gebruikers van de kazerne.”
> Foto: De slaapvertrekken hebben de absolute prioriteit.
3500 Vierkante meter gebruiksoppervlakte van de brandweerkazerne
2006 Bouwjaar van de kazerne
4 De kazerne heeft vier gebruiksfuncties: kantoor, bijeenkomst (kantine), logies, stalling motorvoertuigen (remise).
”Wat ik waardeer is de directe communicatie en de benaderbaarheid van André. Ook bij complexe vraagstukken krijg je heldere uitleg. Het sparren verliep prettig, met een open visie.”
Henny Post Voormalig technisch adviseur gemeente Den Helder
Projectleider